PP004W

De positie van de printkop uitlijnen vanaf de computer

Bij het uitlijnen van de printkop worden de installatieposities van de printkop gecorrigeerd waardoor kleuren en lijnen beter worden afgedrukt.

Dit apparaat ondersteunt twee methoden voor het uitlijnen van de printkop: automatische uitlijning en handmatige uitlijning.

De procedure voor het handmatig uitlijnen van de printkop is als volgt:

Uitlijning printkop (Print Head Alignment)

  1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma

  2. Klik op Aangepaste instellingen (Custom Settings) op het tabblad Onderhoud (Maintenance).

    Het dialoogvenster Aangepaste instellingen (Custom Settings) wordt geopend.

  3. Uitlijning printkop wijzigen in handmatig

    Schakel het selectievakje Koppen handmatig uitlijnen (Align heads manually) in.

  4. Pas de instellingen toe

    Klik op OK en vervolgens op OK in het bevestigingsbericht.

  5. Klik op Uitlijning printkop (Print Head Alignment) op het tabblad Onderhoud (Maintenance)

    Het dialoogvenster Uitlijning printkop starten (Start Print Head Alignment) wordt geopend.

  6. Plaats papier in het apparaat

    Plaats drie vellen gewoon papier van A4- of Letter-formaat in de achterste lade.

  7. Voer het uitlijnen van de printkop uit

    Zorg dat het apparaat is ingeschakeld en klik op Printkop uitlijnen (Align Print Head).
    Volg de instructie in het bericht.

  8. Controleer het afgedrukte patroon

    Voer de nummers van de patronen met de minste streepvorming in de bijbehorende vakken in.
    Zelfs als u op de patronen met de minste streepvorming klikt in het voorbeeldvenster, worden de nummers automatisch in de bijbehorende vakken geplaatst.

    Klik op OK nadat u alle benodigde waarden hebt ingevoerd.

    Opmerking
    • Als het moeilijk is het beste raster te kiezen, selecteert u de instelling waarbij de verticale strepen het minst duidelijk zichtbaar zijn.

      (A) Minst duidelijk zichtbare verticale strepen

      (B) Meest zichtbare verticale strepen

    • Als het moeilijk is het beste raster te kiezen, kiest u de instelling waarbij de horizontale strepen het minst duidelijk zichtbaar zijn.

      (A) Minst duidelijk zichtbare horizontale strepen

      (B) Meest zichtbare horizontale strepen

  9. Bevestig het weergegeven bericht en klik op OK

    Het tweede raster wordt afgedrukt.

  10. Controleer het afgedrukte patroon

    Voer de nummers van de patronen met de minste streepvorming in de bijbehorende vakken in.
    Zelfs als u op de patronen met de minste streepvorming klikt in het voorbeeldvenster, worden de nummers automatisch in de bijbehorende vakken geplaatst.

    Klik op OK nadat u alle benodigde waarden hebt ingevoerd.

    Opmerking
    • Als het moeilijk is het beste raster te kiezen, selecteert u de instelling waarbij de verticale strepen het minst duidelijk zichtbaar zijn.

      (A) Minst duidelijk zichtbare verticale strepen

      (B) Meest zichtbare verticale strepen

  11. Bevestig het weergegeven bericht en klik op OK

    Het derde raster wordt afgedrukt.

  12. Controleer het afgedrukte patroon

    Voer de nummers van de patronen met de minst zichtbare horizontale strepen in de bijbehorende vakken in.
    Zelfs als u op de patronen met de minst zichtbare horizontal strepen klikt in het voorbeeldvenster, worden de nummers automatisch in de bijbehorende vakken geplaatst.

    Klik op OK nadat u alle benodigde waarden hebt ingevoerd.

    Opmerking
    • Als het moeilijk is het beste raster te kiezen, kiest u de instelling waarbij de horizontale strepen het minst duidelijk zichtbaar zijn.

      (A) Minst duidelijk zichtbare horizontale strepen

      (B) Duidelijkst zichtbare horizontale strepen

Opmerking
  • Als u de huidige instelling wilt afdrukken en controleren, opent u het dialoogvenster Uitlijning printkop starten (Start Print Head Alignment) en klikt u op Uitlijningswaarde afdrukken (Print Alignment Value).

Naar boven